Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
30 oktober 2011

Andere tijden

Remco Campert
Bekijk Video
28 min
vlcsnap-2011-10-19-14h31m15s140

“De wereld ging echt open toen”

Nederland zit eind jaren vijftig volop in de wederopbouw. Iedereen zet z’n beste beentje voor in het algemeen belang. Plotseling roert een groep jongeren zich, namelijk de Rock-’n-Roll-ers. Zij verzetten zich tegen de beklemmende moraal van hard werken en zuinig zijn. Tien jaar later breken de sixties uit en komen provo’s en hippies in opstand tegen het gezag. Maar tussen die beide golven jeugdcultuur manifesteert zich enigszins onzichtbaar, nog een andere scene: jongeren die zwerven tussen het Vondelpark en het Leidseplein. Campert woont in 1959 in Amsterdam aan de rand van het Vondelpark.

“Vanuit dat huis gingen we op meidenjacht”, zegt Campert . “Ik was toen dertig en in het boek beschrijf ik het leven van jongeren van rond de twintig. Een soort ideale jeugd heb ik willen beschrijven, ongebonden en zonder verplichtingen. Je had de nozems op de Nieuwendijk, met vetkuiven en brommers. Een beetje ruig. De jonge mensen uit Vurrukkulluk waren meer artistiek georiënteerd. Het waren de eerste zogenaamde Pleiners, die rondhingen in café Reijnders en café Eijlders. Ze kwamen veelal uit Amsterdam Zuid en hadden zelf ook artistieke ouders. Aan hun uiterlijk kon je deze jongeren niet herkennen, ze zagen er vrij gewoon uit. Maar er was iets in hun houding, een beetje hangerig, maar niet het stoere en uitdagende van de nozems. Het waren jongeren die niets ophadden met de oorlog, ze waren open en nieuwsgierig, het verleden interesseerde ze niet, er kwam zoveel nieuws uit Amerika. De wereld ging echt open toen”.

“Ik had echt levenshonger”

Mike Lorsch (79) stond altijd op de hoek van het Leidseplein mensen te observeren, op afstand. Lorsch: “Pleinfiguren waren vaak marginale mensen. Ik behoorde ook tot het marginale mensentype. Het was de tijd na WO II, we pasten niet goed in de maatschappij, wij waren de opgroeiende generatie na de bezetting. Pleiners waren werkschuwe mensen, die niet geloofden in de maatschappij. Ik voelde me in die zin wel het prototype pleinfiguur”

Jetty Wagenaar (61) en Ingrid Valerius (59) zijn in de jaren vijftig hartsvriendinnen. “We waren echte pleiners”, zegt Jetty, “Juliette Greco was ons voorbeeld, donkere kleding met kunstzinnige oorbellen van smeedijzer”. Met een zwart potlood accentueren ze hun wenkbrauwen, in combinatie met witte lippenstift. En dan gaan ze op het Leidseplein staan.
Ingrid: “Als ik van de balletschool kwam, ging ik rechtstreeks naar het hoekje op het Leidseplein, waar ik met Jetty had afgesproken. Dan hingen we daar voor de etalage van de slager. Mijn moeder zat vaak bij Reijnders, maar ik mocht daar niet in, ik was te jong. De dames achter de bar waren niet dol op me, ik probeerde altijd naar binnen te glippen. We imiteerden Juliette Greco en in de Lucky Star gingen we om de 20 minuten onze ogen extra kolen, om daarna weer aan een stuk door te dansen. Ik slurpte alles op bij het plein, alles en iedereen vond ik interessant, ik had echt levenshonger”. 

vlcsnap-2011-10-19-14h44m21s124

“Filosofisch-achtig gezwets”

Mike: “Pleinfiguren wilden per definitie niet bezig zijn met wat de burgerlijke maatschappij wilde opleggen, juist individualisme stond hoog in het vaandel. De pleiners vormden een grote saamhorigheid, maar zonder het uit te spreken. Je voelde verbondenheid, je sprak ook niet met elkaar af, je zag vanzelf wel wie je weer tegenkwam”.

Jetty: “Ik dronk meestal cola met citroen, ik was nog jong en later van die walgelijk goedkope Franse wijn. Ik werkte om aan geld te komen, losse baantjes, een rolletje in bioscoopreclamefilmpjes, en soms een rolletje in een echte film. Of ik werkte op de Huishoudbeurs, als “fruitdame”, dan moest ik rondgaan met schalen fruit, of als “pasdame” om kleding te showen. Ik heb later ook nog gedanst voor het personeel van de Bijenkorf. In Amsterdam waren we heel veel bezig met praten over boeken, filosofisch -achtig gezwets. En stoned zijn van zeer goede weed (Mah-Rioe-Wan-A-sigaretten, zoals Campert schrijft) en dan intens gaan zitten luisteren naar hele goede muziek….”

vlcsnap-2011-10-19-15h56m00s83

Passie voor jazz

De jongeren in het boek komen bijeen bij de poffertjestent op de Weteringschans, bij Reijnders en Eijlders op het Leidseplein, en op het terras van Americain. De Pleiners hangen tot diep in de nacht rond en treffen elkaar in verschillende jazzcafés als Lucky Star, de Sheherazade , de Cottonclub en Casablanca. Zij delen de passie voor de jazzmuziek.

Jetty: “ Ik was jong. De Casablanca was van mijn vader, daar kwamen veel mensen naar toe om jazzmuziek te luisteren. Ik woonde erboven, dus groeide op in die wereld van Jazz. Mijn slaapkamer lag precies boven de plek waar de jazzband speelde. Ik sliep dus letterlijk in met jazz”.

Ingrid: “Thuis aan de Leidsekade bond ik de vitrage van de gordijnen om mij heen en stond op tafel te dansen, mijn moeder vond het allemaal leuk. Die zat zelf theemutsen te schilderen, terwijl we luisterden naar jazzmuziek. Erg creatief en gezellig en de hele kamer zat altijd vol met mensen.”

Jetty:” Ik was als klein meisje al verliefd op de contrabas. Dan zat ik op het podium in de Casablanca al aan dat ding, als ie klaar stond voor een optreden. Muziek was de kern van al die verschillende mensen samen, dat was wat de pleiners met elkaar verbond. Ook al kwam de een van de Zeedijk en de ander uit Zuid, of was schrijver, we deelden allemaal dezelfde voorkeur voor muziek, en ik hield erg veel van dansen”.  

“Elvis-Presley: niets voor ons”

Ruud Jacobs (73), Jazzmuzikant: “Ik was nog een jonkie, als 16 jarig jochie kwam ik zondagmiddag de jazz-tent de Sheherazade binnenstappen in mijn korte broek . Jazz was dé muziek. Omdat ik goed kon spelen, was ik van lieverlee in die scene terecht gekomen. Simon Vinkenoog, Remco Campert, ze waren er allemaal. Al die schrijvers waren jazzfanaten, ik vond het best vreemd dat ze juist van die muziek hielden, want het was lastige muziek. Zij waren ouder dan ik was, dus ik ging verder niet met ze om. Het ging echt om de muziek. Die was volstrekt nieuw. Wij behoorden tot de pioniers van de jazz in de jaren vijftig. De meeste mensen in de club waren voornamelijk in het zwart gekleed, excentrieke figuren. Het was een pleisterplaats. Dat existentialisme was belangrijk. Ik ging helemaal op in de muziek. Het klopt wat Campert zegt, de wereld ging inderdaad open….”

Fotograaf Eddy Posthuma de Boer (81): “We konden uren in het café zitten op het Leidseplein. Bij Café Eijlders kon je bier krijgen. Bij Reijnders kwamen we voor de koffie. We spraken over Jazz. De jazzmuziek, dat was iets positiefs. Onze helden waren Miles Davis en Charly Parker. Hotel Krasnapolsky stond voor Rock ’n Roll, daar organiseerden ze Elvis-Presley-look-a- like-festivals. Niets voor ons natuurlijk.”

Pleiners
Pleiners

Toekomst

Ingrid: “Ik hield me nooit met de toekomst bezig. Ik legde me nooit vast. Als Jetty voorstelde, zullen we morgen naar Ibiza liften, dan gingen we dat de volgende dag doen”.

Mike: “Pleiners zoals ik waren niet bezig met integreren in de maatschappij. Werk zag ik als iets noodlottigs. Ik vond het niet persé nodig om te werken. Ik kon met weinig geld ook leven. Ik ging naar de markt om weggegooide restanten te halen. Ik liet wel broeken maken met nauwe pijpen, bij pseudokleermakers, voor weinig geld. Eigenlijk vond ik allemaal manieren om niet deel te nemen aan de maatschappij. En dat deden veel meer mensen op het plein. De maatschappij legde een claim op de burgers, wij werden manisch van de overheid met haar regels. Voor ons was het belangrijk om juist géén nette mensen te worden”.

Eddy: “Ik hing niet dagen doelloos en verveeld rond op het plein, dat niet. Ik werkte als parlementair fotograaf in Den Haag, en hing alleen in het weekend op het plein. Ik was zeer behept met fotografie”.

Jetty: Nihilisme, dat straalden wij uit. Je keek niet vooruit en ook niet naar de mensen om je heen. We waren gewoon “op weg ” en wat er om ons heen gebeurde was niet belangrijk. Ik had geen toekomstbeeld. Daar was ik niet mee bezig. Ik rolde er vanzelf wel in en voelde me totaal niet aangetrokken tot een carrière”.

Foto Jetty Wagenaar
Foto Jetty Wagenaar

Blijdschapsboekje

Campert: “Het meisje Panda, dat in het boek een hoofdrol vervult, is deels gebaseerd op Ingrid, toen nog heel jong en met een zeer erotische uitstraling. Haar moeder had een huis aan de Leidsekade, waar iedereen ook vaak over de vloer kwam”.

Ingrid: “Ik heb nooit geweten dat ik Panda was. Niemand liet in die tijd weten wat men voor elkaar voelde. Dat hoort bij Nederland. In het nuchter Hollands land vertelt niemand je wat hij echt voelt, dat was in die tijd niet anders.”

Jetty vertrok uit Nederland op haar twintigste en woonde een tijd in Amerika. Maar ze is allang weer terug. Ze bezoekt nog steeds graag op zondagmiddag Jazz-optredens , waar ze intens opgaat in het luisteren naar de muziek.

Ingrid ging acteren, maar daar stopte ze mee op haar twintigste. Ze ging allerlei verschillende dingen doen, onder andere platenhoezen ontwerpen. Ingrid: “Ik was nogal bezig met het milieu, dan kocht ik oud bont op het Waterlooplein en maakte er lappendekens van. Of kinderkleertjes, want ik was tegen nylon. Ik vond het ook verschrikkelijk, al die kinderwagens op uitlaatpijphoogte; ze kregen al die uitlaatgassen binnen als je met ze wandelde”. Ze heeft zelf drie kinderen en vijf kleinkinderen.
Zij vindt Het leven is vurrukkulluk het mooiste boekje dat er is: “ Het is echt een blijdschapboekje, zo speels en zo liefdevol geschreven, je wordt er blij van”.

En dat wordt bevestigd door de laatste zin in het boek van Campert: “Een gevoel van geluk, zo hevig als hij nog nooit had gekend, stroomde door hem heen en verzoende hem met bijna alles…”

Research: Mirjam Gulmans
Regie: Reinier van den Hout

Uitzending: za 29 okt 2011, 21.20 uur, Nederland 2.
Herhaling: zo 30 okt 2011, 19.40 uur, Nederland 2.  

Geïnterviewden
  • Ruud Jacobs
    Ruud Jacobs
  • Jetty Wagenaar & Ingrid Valerius
    Jetty Wagenaar & Ingrid Valerius
  • Eddy Poshuma de Boer
    Eddy Poshuma de Boer
  • Mike Lorsch
    Mike Lorsch

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: