Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
21 mei 2002

Inge Viett: portret van een terroriste

Inge Viett anno nu
Bekijk Video
1 min
In oorlog met het apparaat

‘We wisten één ding zeker: we zijn in oorlog met het apparaat. Niet alleen ideologisch, maar heel concreet.’

Een kleine vrouw van achter in de vijftig, met kort geblondeerd haar, vriendelijke blauwe ogen en een wat nerveuze glimlach. Inge Viett voldoet bepaald niet aan het Bin Laden-beeld van een terrorist. Toch was ze in de jaren zeventig één van de meest gezochte vrouwen van Duitsland. Reden: bomaanslagen, ontvoeringen, bankovervallen en moord. Inge Viett was de drijvende kracht achter de ‘Beweging van de Tweede Juni’, een zusterorganisatie van de terroristische ‘Rote Armee Fraktion’ (RAF).

Twee keer in de jaren zeventig werd ze gearresteerd, maar beide keren wist ze uit de gevangenis te ontsnappen. Ondanks alle intensieve opsporingsacties bleef ze jarenlang onvindbaar. Terwijl het ene na het andere RAF-lid werd opgepakt, leek Inge Viett van de aardbodem te zijn verdwenen. Tot ze in 1990 plotseling werd ontdekt in de DDR. En zij niet alleen: maar liefst tien voormalige terroristen van de RAF bleken al sinds 1980 ongestoord in Oost-Duitsland te wonen. Ze hadden daar een legale baan, een keurige flat en een valse identiteit, zorgvuldig in elkaar gezet door de Oost-Duitse geheime dienst (Stasi).

Met de ineenstorting van de DDR in 1990 viel de bescherming van de Stasi weg en werden de tien voormalige terroristen gearresteerd. Inge Viett kreeg dertien jaar gevangenisstraf, maar werd in 1997 vervroegd vrijgelaten wegens goed gedrag. Nu kijkt ze terug op haar leven als terroriste, op haar rol als bemiddelaar tussen RAF en Stasi, en op haar gelukkige jaren in de DDR. Soms was ze naïef, dat geeft ze toe, maar spijt heeft ze nergens van.

Jeugd

'Een solidaire wereld, een wereld met respect.'

 

‘Als kind al heb ik altijd gezocht naar een wereld zonder vernedering. Een solidaire wereld, een wereld met respect. Die zoektocht was een drijfveer voor mijn latere keuze voor de politieke strijd’.

Duitse terroristen identificeerden zich graag met de arbeidersklasse, maar zelf kwamen ze meestal uit een burgerlijk milieu - tot hun eigen ergernis. Inge Viett (geb. 1944) is qua achtergrond een uitzondering. Ze groeide op in een boerengezin, moest al op jonge leeftijd werken voor de kost en heeft nooit gestudeerd. Als klein kind werd ze aangetroffen in een houten schuurtje, samen met haar moeder en drie zusjes, alle vier in zwaar verwaarloosde toestand. Het was vlak na de oorlog. Haar vader was waarschijnlijk omgekomen; haar moeder heeft ze daarna nooit meer gezien.

Inge Viett werd ondergebracht bij een boerenfamilie op het Noord-Duitse platteland. Ze vond het er vreselijk. Niet alleen omdat ze het slecht kon vinden met haar pleegmoeder, maar ook omdat het haar leek, alsof de tijd had stilgestaan in de bekrompen dorpsgemeenschap. Viett: ‘Twaalf jaar fascisme en de ideologie van het fascisme waren diep verankerd in het dorp: er heerste nog de ouderwetse ‘Blut und Boden’-mentaliteit. De mensen groetten elkaar nog met “Heil Hitler”.’ Over de Tweede Wereldoorlog werd noch thuis, noch op school gesproken. Dat gold voor vele Duitsers in die tijd: de oorlog, dat was een ellendige periode die je maar het beste zo snel mogelijk kon vergeten. Wederopbouw, daar ging het om.

Op haar vijftiende liep Inge Viett weg van huis. Ze werkte een paar jaar als au-pair in Hamburg, begon een opleiding tot sportlerares (die ze niet afmaakte) en had verschillende baantjes, waaronder een paar maanden als striptease-danseres. In 1969 verhuisde ze naar het West-Berlijnse Kreuzberg, waar ze middenin de linkse ‘Szene’ terecht kwam. Voor het eerst ging ze zich actief interesseren voor de politiek. Ze was toen vijfentwintig.

Het Duitse veiligheidsapparaat in opperste staat van paraatheid

Berlijn eind jaren zestig

'Een politieke wervelwind'

Kreuzberg was eind jaren zestig een bruisende cocktail van studenten, kunstenaars en hippies. Of je jezelf nu marxist, maoist of anarchist noemde; iedereen was in ieder geval tegen de gevestigde orde. Er waren sit-ins, happenings en eindeloze, van hasj doorrookte politieke discussies, maar ook felle demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en de noodwetten van de West-Duitse regering. Inge Viett liep mee in alle demonstraties, sloot zich aan bij lesbische en feministische praatgroepjes, gooide stenen door de ruiten van pornowinkels en had de tijd van haar leven.

Viett: ‘De mensen die ons wilden regeren waren misdadigers. Onder de mantel van de democratie was zoveel mogelijk dat fascistisch was’. In de politiek, de economie en vooral in het gerechtelijk apparaat van de BRD waren eind jaren zestig nog heel wat oud-nazi’s te vinden. Waarom zouden jongeren zich iets aantrekken van regels, die door een generatie van oorlogsmisdadigers waren opgesteld? De demonstraties, maar ook de tegenacties van de politie, werden steeds gewelddadiger.

Terwijl een klein groepje jongeren radicaliseerde, nam het totaal aantal demonstranten juist af. In 1970, het jaar dat de RAF werd opgericht, was de massale protestbeweging al over haar hoogtepunt heen. De regering werd linkser; de demonstranten ouder. Langzaam maar zeker sloeg de protestbeweging om in een ‘mars op de instituties’: een vaste baan, trouwen, kinderen en uiteindelijk de aansluiting bij een reguliere politieke partij. Een radicale minderheid bleef over en besloot ondergronds te gaan.

De Moabit-gevangenis in Berlijn kort na Vietts ontsnapping

Van politiek protest tot gewapende strijd

'Ik vond het een natuurlijke weg'

Inge Viett koos pas bewust voor de ‘bewapende strijd’, toen ze al een dode op haar geweten had. Op 4 februari 1972 pleegde ze met een paar vrienden een bomaanlag op de Britse militaire jachtclub vlak buiten Berlijn. Het was haar eerste aanslag. Ze wilde zich met deze daad solidair tonen met de slachtoffers van ‘Bloody Sunday’, die immers door Britten om het leven waren gebracht (zondag 30 januari 1972 eindigde een demonstratie in Noord-Ierland in een bloedbad; er vielen 13 doden).

Ulrich Schmücker, een vriend van Viett, plaatste ‘s nachts een in elkaar geknutselde bom bij de jachtclub. Tot grote frustratie van de samenzweerders lukte het maar niet het explosief te ontsteken. De bom ontplofte pas de volgende ochtend: een botenbouwer pakte hem op en was op slag dood. ‘Die actie is volstrekt mislukt. Het ging ons er alleen maar om, schade aan het gebouw te veroorzaken. Maar deze actie heeft natuurlijk de situatie in Berlijn enorm op scherp gezet. We werden opeens als moordenaars verketterd’. In de stem van Viett klinkt nog steeds ergernis door.

Niet lang daarna werd ze opgepakt, samen met Schmücker. Terwijl hij doorsloeg en de politie aan nieuwe arrestanten hielp, besloot Inge Viett in de gevangenis definitief te kiezen voor de ‘bewapende strijd’. ‘Ik voelde me al zeer verwant aan de militante illegaliteit. Maar toen wist ik echt zeker, hoe legitiem ik het vond om dit systeem met geweld te bestrijden. Vanaf dat moment was ik er klaar voor. Door die arrestatie hoorde ik opeens bij de beweging.’ Ruim een jaar later wist ze te ontsnappen, door op klassieke wijze de tralies door te vijlen en uit het raam te springen. Vanaf dat moment leefde ze in de illegaliteit.

Op 4 juni 1974 werd het lijk van Schmücker gevonden in het Berlijnse Grünewald. Het ‘Kommando Schwarzer Juni’ eiste de moord op, als ‘terechtstelling’ voor het verraad van Schmücker aan de Bewegung 2. Juni. De moord is nooit opgelost.

Benno Ohnesorg, vermoord op 2 juni 1967

Leven en overleven als terrorist

Leven in de illegaliteit

‘Het leven in de illegaliteit is veel gewoner dan je zou verwachten’.

Na haar ontsnapping sloot Inge Viett zich aan bij de ‘Beweging van de Tweede Juni’. (De naam verwijst naar 2 juni 1967, de dag waarop een West-Duitse agent een onbewapende demonstrant doodschoot. Deze Benno Ohnesorg werd het symbool van de protestbeweging.) Hoewel Viett gezocht werd door de politie, voelde ze zich vrijer dan ooit. Ze nam een nieuw kapsel, regelde een vals paspoort en kon ongestoord haar gang gaan. ‘Het leven in de illegaliteit is veel gewoner dan je zou verwachten. We gingen naar de bioscoop, naar concerten, dat hebben we allemaal gedaan. En er moesten ook praktische dingen worden gedaan: woningen zoeken, financiën regelen...’

Het regelen van de financiën betekende in de praktijk: banken beroven. Of, zoals Inge Viett het noemt, ‘we hebben het Kapitaal onteigend’. Inge Viett heeft in de loop der jaren tientallen banken overvallen; ze werd er zeer bedreven in. Het bekends waren de zogenaamde ‘Negerzoen-overvallen’, bankovervallen waarbij de overvallers negerzoenen uitdeelden aan de klanten, terwijl een ander de kas leeg haalde. Een soort provo op zijn Duits. Viett zag het heel praktisch: ‘Zo konden we onze acties financieren. Later hebben we geprobeerd om het wat georganiseerder aan te pakken, door een ontvoering op touw te zetten’.

Het is typerend voor de manier van denken, die gangbaar was in de Beweging van de Tweede Juni en misschien nog wel sterker in de RAF. Als je ervan uit gaat dat je een vrijheidsstrijder bent - in plaats van een terrorist - en dat weliswaar nog niet iedereen het inziet, maar dat je optreedt namens de onderdrukte massa’s, dan zijn alle middelen geoorloofd om de revolutie dichterbij te brengen. Omdat de leden alle contacten met legale vrienden en familie rigoureus moesten verbreken, was er ook geen enkele correctie van dat beeld mogelijk. Zo raakten ze steeds verder verwijderd van de realiteit.

Een voorpagina, 1 maart 1975

De ontvoering van Peter Lorenz

'Opgewonden waren we natuurlijk steeds, maar nooit in paniek.'

‘Opgewonden waren we natuurlijk steeds, maar nooit in paniek. We wisten zeker dat we zouden slagen’.

De bekendste en ook meest succesvolle actie van de Beweging van de Tweede Juni was de ontvoering van Peter Lorenz, de CDU-kandidaat voor het burgemeesterschap in Berlijn. Hij werd ontvoerd op 27 feburari 1975, drie dagen voor de verkiezingen. Viett: ‘We dachten, als we een politicus van de oppositie ontvoeren, dan kan de partij die in de regering zit [SPD] onmogelijk zeggen: die ruilen we niet voor politieke gevangenen. Moreel gezien kan de regering dat niet doen, omdat ze de tegenspeler niet publiekelijk door ons kan laten uitschakelen. Begrijp je? Dat was onze overweging.’

Ze hadden het uitstekend aangevoeld: de regering kon het zich politiek niet permitteren om Lorenz aan zijn lot over te laten. Voor het eerst én voor het laatst gaf de West-Duitse regering geheel toe aan de eisen van de terroristen. In ruil voor Lorenz werden vijf bekende terroristen uit de gevangenis vrijgelaten: Verena Becker, Gabriele Kröcher-Tiedemann, Ingrid Siepmann, Rolf Heissler en Rolf Pohle. Een zesde, RAF-advocaat Horst Mahler, weigerde het genereuze aanbod van de Beweging van de Tweede Juni en bleef in zijn cel. Onder begeleiding van oud-burgemeester Albertz van Berlijn kregen de vijf een vrijgeleide naar Jemen en ieder negenduizend dollar. Op 4 maart werd Lorenz vrijgelaten door zijn gijzelnemers: de missie was geslaagd.

Viett: ‚Ik was euforisch. We hadden het gevoel dat we konden laten zien: het is mogelijk om iets te doen tegen deze mensen. We zijn niet machteloos. Het was voor ons altijd heel belangrijk om de bevolking te laten zien: de wereld is niet zoals hij is, hij is veranderbaar. We wilden – daar hebben we veel over nagedacht – dat de actie een sterke morele uitstraling zou hebben voor de jeugd. Dat je iets tegen het establishment kunt doen.’ Voor de regering is het nog steeds een trauma, een 'eens en nooit weer'. Bij de ontvoering van Schleyer bijvoorbeeld, in 1977, werd onder geen beding onderhandeld met de gijzelnemers.

Het Stasi-persoondossier van Inge Viett

Het eerste contact met de Stasi

'Ze wisten alles over mij, dat was heel duidelijk'

Na de nederlaag van de Lorenz-ontvoering zette de West-Duitse regering alles op alles om de daders op te sporen. Met succes: eind 1975 zat bijna de hele Beweging van de Tweede Juni achter de tralies, inclusief Inge Viett. Maar weer wist ze te ontsnappen. ‘Ik had op de muur van mijn cel geschreven: “de eerste plicht van de gevangene is de vlucht”. Dat hebben de bewakers niet serieus genomen, maar ik wel.’ Dit keer overmeesterde ze haar cipiers en liet ze zich, alweer als in een film, aan een touw van aan elkaar geknoopte lakens uit het raam zakken. Ze vertrok voor drie maanden naar een Palestijns trainingskamp in Jemen.

De Palestijnse bevrijdingsbeweging had niet alleen goed contacten met West-Duitse terroristen, maar ook met de Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi. Inge Viett zou de driehoek compleet maken. Tot dan toe had ze weinig te maken met de DDR, hoogstens was het op haar vele reizen altijd een makkelijk doorgangsland. Tot ze in 1978 op het Oost-Berlijnse vliegveld ‘Schönefeld’ niet door de paspoortcontrole kwam.

‘Ik had mijn paspoort laten zien en werd verzocht te wachten. Ik kon me niet voorstellen waarom, mijn pas was in orde. Een officier kwam op me af en leidde me naar een kamertje. Daar zat een heer in burger, die me met mijn echte naam aansprak. “Goedendag, mevrouw Viett. We weten wie u bent”’.

Hij stelde zich voor als Harry Dahl, leider van de afdeling terreurbestrijding van de Stasi. Hij bleek precies te weten wie ze was, met wie ze omging en hoe vaak ze via de DDR had gereisd. In ruil voor de verzekering, dat Viett geen aanslagen op Oost-Duitse grond zou organiseren, mocht ze echter gewoon verder reizen. ‘Hij zei dat hij geen reden had, überhaupt geen interesse om ons het doorreizen te verhinderen.’

De intree van het DDR Amt fuer soziale Sicherheit

Wederzijds voordelen

Een gemeenschappelijke vijand

‘Er was een basisovereenkomst: we hadden een gemeenschappelijke vijand’.

Een paar maanden redde de Stasi Inge Viett uit een penibele situatie. Ze was met een paar kameraden ondergedoken in Bulgarije, na de bevrijding van Till Meyer uit een Berlijnse gevangenis. Toen Meyer geheel onverwacht op het vliegveld van Sofia werd gearresteerd, dreigde de hele groep te worden uitgeleverd aan de BRD. Inge Viett riep de hulp in van Harry Dahl, die de terroristen via de DDR aan een vrije aftocht naar Jemen hielp. Vanaf dat moment onderhield ze regelmatig contact met de Stasi.

Het voordeel voor Viett en haar kameraden was duidelijk, maar welk belang had de Stasi bij deze onorthodoxe samenwerking? Officieel had de DDR de anti-terrorisme conventie van Helsinki ondertekend en zou Inge Viett dus direct moeten worden opgepakt. In de praktijk lag het iets anders. Dahl vertelde Viett dat hij weliswaar haar methodes niet kon goedkeuren, maar dat ze wel het socialistisch ideaal deelden. Daarom was hij ook wel bereid haar te vertellen onder welke namen ze werd gezocht, zodat ze wist welke valse passen ze niet meer kon gebruiken.

In werkelijkheid liepen de ideologieën van de Stasi en de West-Duitse terroristen nogal uiteen. Het kwam de geheime dienst echter niet slecht uit als er af en toe wat onrust werd gezaaid in de BRD, het kapitalistische buurland dat zovele DDR-burgers verkozen boven hun eigen arbeidersparadijs. De Stasi handelde pragmatisch, onder het motto ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Mocht er bovendien ooit een oorlog uitbreken met West-Duitsland, dan kon het geen kwaad om daar een aantal goedgezinde contacten te hebben.

Er was nog een ander praktisch voordeel. De Stasi beschikte over een aantal waardevolle geheim agenten in West-Duitsland. Na elke terroristische aanslag volgde een periode van verhoogde waakzaamheid in het westen, waarvan zij wel eens het onbedoelde slachtoffer zouden kunnen worden. Meer politie, meer controles: gevaarlijke tijden voor iemand die niet wil opvallen. Als de Stasi wist waar en wanneer er een aanslag op komst was, konden de spionnen tijdig worden gewaarschuwd en hielden ze zich een paar weken gedeisd tot het gevaar was geweken.

Trainingskamp Briesen in de voormalige DDR

Een terrorist gaat niet met pensioen

'Voor ons geldt: vechten tot de dood, of weg, waarheen dan ook'

‘Voor ons geldt: vechten tot de dood, of weg, waarheen dan ook’.

In 1980 hief de Beweging van de Tweede Juni zichzelf op. Te velen waren gesneuveld in de strijd, overgestapt naar de RAF of zaten in de gevangenis. Maar veel dodelijker was, dat sommigen begonnen te twijfelen aan de zin van hun ondergrondse bestaan. Niet geheel zonder reden. Na tien jaar bewapende strijd was de revolutie nog geen stap dichterbij gekomen en was de steun in de samenleving zelfs alleen maar minder geworden.

Inge Viett wilde de strijd niet opgeven en sloot zich, na lang aarzelen, aan bij de RAF. Ze ontdekte al snel dat ook de grote zusterorganisatie in haar maag zat met een aantal gedesillusioneerde leden. Dat was een immens probleem. Waar laat je een twijfelende terrorist, die door zijn kennis een wandelende tijdbom voor de anderen is? De nog actieve leden zochten naarstig naar veilige onderduiklanden in Afrika, Zuid-Amerika of het Midden-Oosten. Het bleek echter niet eenvoudig een groepje van negen blanke terroristen - voor wie allemaal een internationaal opsporingsbevel uitstond - ergens onzichtbaar met pensioen te sturen.

De oplossing kwam uit onverwachte hoek. Inge Viett had haar contact bij de Stasi, Harry Dahl, gevraagd of hij niet kon bemiddelen in het vinden van een ‘gastland’ voor de uittredende terroristen. Tot haar verbazing kwam hij met een heel ander voorstel. Een land dat van het westen geïsoleerd was, waar Duits de voertaal was en dat nog socialistisch was ook; waarom kwamen ze niet gewoon naar de DDR? Het lag zo voor de hand, dat Inge Viett verbaasd is dat ze er zelf niet aan had gedacht. Dankzij haar bemiddeling konden in 1980 de eerste RAF-terroristen een nieuw leven beginnen in de DDR. Ze kregen een keurige baan, een woning en een geheel nieuwe identiteit, alles tot in de puntjes verzorgd door de Stasi. In ruil daarvoor moesten ze beloven geen aanslagen op Oost-Duits grondgebied te plegen en op geen enkele manier op te vallen.

Voor de nog actieve terroristen bood de Stasi andere faciliteiten. In ruil voor informatie over aanstaande aanslagen, mochten ze gebruik maken van een militair trainingskamp in Briesen, vlakbij de Poolse grens. Daar konden ze ongestoord hun wapens uitproberen en oefenen met het opblazen van auto’s. Algemeen wordt aangenomen dat de mislukte aanslag op NAVO-generaal Kroesen, september 1981, in dat trainingskamp is voorbereid. De betrokkenheid van de Stasi is echter nooit bewezen.

opsporingsposter Inge Viett

Onderduiken in de DDR

'Een gevoel van bevrijding, maar ook van mislukking'

‘Het was een gevoel van bevrijding uit een uitzichtloze situatie, maar ook een gevoel van mislukking.’

Inge Viett wist voor elkaar te krijgen, dat de DDR tussen 1980 en 1981 negen internationaal gezochte RAF-terroristen geheim asiel bood. De tiende was zijzelf. Na jaren van onderdrukte twijfels raakte ze eind 1981 in een geloofscrisis. ‘Het werd duidelijk, dat het hele concept van de stadsguerrilla niet opging. Toen ik dat ging inzien en ging twijfelen, toen werd het zwaar. We hadden steeds gedacht, dat we het tij konden keren door een bepaalde actie of organisatie. Het was een illusie, een verkeerde analyse.’

Het laatste duwtje gaf een Franse politieman in augustus 1981. Bij een verkeerscontrole in Parijs hield hij Viett aan, omdat ze zonder helm op een brommer reed. Ze raakte in paniek en sloeg op de vlucht. Toen de agent haar na een achtervolging klem wist te rijden, schoot ze hem neer. De agent overleefde het schot, maar zat voor de rest van zijn leven in een rolstoel. Viett vindt het moeilijk daarover te praten; het is duidelijk dat het schietincident haar nog steeds niet lekker zit. Maar alles kan ze rationaliseren, ook dit. ‘We voerden een militaire strijd. Dat betekent dat het ook tot confrontaties komt. Er wordt geschoten, er vallen doden. Dat was niet het doel van onze strijd, maar dat het kon gebeuren en ook is gebeurd. Dat was voor ons altijd duidelijk.’

Na het schietincident vluchtte ze naar Jemen, waar ze besloot definitief afscheid te nemen van de stadsguerrilla. Als tiende en laatste RAF-‘Aussteiger’ begon ze in 1982 een nieuw leven in de DDR. Ze kreeg een cursus ‘praten met een Oost-Duits accent’ van de Stasi en ging onder de naam Eva Maria Sommer werken bij een grafische dienst in Dresden. Alle contact met haar vroegere vrienden verbrak ze, ook met degenen die her en der over de DDR waren verspreid. Ze begon weer helemaal opnieuw.

Geboeide Inge Viett terug in de BRD (juni 1990)

De ontmaskering

'De reactionairste beweging heeft gewonnen'

‘De reactionairste beweging heeft gewonnen: de beweging voor een verenigd Duitsland’.

In 1987 ontsnapte Viett op het nippertje aan een arrestatie. Een buurvrouw had haar herkend op een opsporingsposter in West-Duitsland. Nog net op tijd kwam Viett erachter dat ze was herkend en wist ze te ontkomen. ‘Dat was zwaar voor me, omdat ik me in Dresden juist gelukkig voelde. Ik had een vriendenkring opgebouwd, was in het collectief geïntegreerd. Alles liep eigenlijk heel goed, en toen...’ Hals over kop vertrok ze uit Dresden. Weer kreeg ze een nieuwe naam van de Stasi, nu Eva Maria Schnell, en weer een nieuw leven, dit keer in Magdeburg.

Toen ze in juni 1990 opnieuw werd herkend, was er geen Stasi meer die haar kon redden. De Muur was gevallen, de Stasi verkeerde in totale paniek en binnen een paar maanden zou de DDR letterlijk van de aardbodem zijn verdwenen. De massale protestbeweging waar Inge Viett altijd zo op had gehoopt, keerde zich nu precies tegen datgene wat ze wilde bewaren: de socialistische Duitse staat. Inge Viett werd gearresteerd en kreeg dertien jaar gevangenisstraf. Na zeven jaar kwam ze vervroegd vrij wegens goed gedrag.

Inge Viett woont nu in een vrouwengemeenschap, in een klein stadje in de voormalige DDR, en leeft van een uitkering. Ze is opgehouden met de ‘bewapende strijd’. Niet omdat ze vindt dat ze iets verkeerds heeft gedaan, maar omdat ze inziet dat de huidige maatschappij niet rijp is voor de revolutie. Nóg niet. Dan opeens zie je het fanatisme in haar ogen. Inge Viett weet het zeker: ooit zal de revolutie komen en dan wordt alles anders.

Tekst en research: Laura van Hasselt
Reportage: Yael Koren

Bronnen

BEELDMATERIAAL:
‘Im Fadenkreuz. Deutschland und die RAF - Fluchtpunkt DDR’ (H. Blösser en A. Welz-Rommel, ARD, 1997). RAF-onderduikers in de DDR, met o.a. Inge Viett.

‘Der Austausch. Die vergessene Entführung des Peter Lorenz (K. Stern en K. Salge, 2000). Documentaire over de Lorenz-ontvoering (zonder bijdrage van Inge Viett).

‘Grosse Freiheit, kleine Freiheit’ (K. Konrad, 2000). Een dubbelportret van Inge Viett en Maria Barhoum, een oud-revolutionaire uit Uruguay.

Speelfilm: ‘Die Stille nach dem Schuss’ (V. Schlöndorff, 2000). Vrij naar de autobiografie van Inge Viett.

ARCHIEFMATERIAAL:
Het grootste deel van het Stasi-archief over Inge Viett is vlak voor de ineenstorting van de DDR vernietigd door ambtenaren van de geheime dienst. Slechts enkele documenten die rechtstreeks op haar betrekking hebben zijn bewaard gebleven, maar er zijn wel enkele honderden algemenere documenten over operaties Stern I en II: de samenwerking van de Stasi met West-Duitse terroristen.

De documenten die bewaard zijn gebleven zijn te vinden bij het Stasi-archief in Berlijn: de Bundesbeauftragte für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik (BSTU). Zie Links.

Literatuur

Inge Viett, Einsprüche! Briefe aus dem Gefängnis (Nautilus; Hamburg 1996).
Inge Viett, Nie war ich furchtloser. Autobiographie (Nautilus; Hamburg 1997).
Inge Viett, Cuba libre bittersüß. Reisebericht (Nautilus; Hamburg 1999)

S. Aust, Der Baader Meinhof Komplex (Hoffmann und Campe; Hamburg 1985).
M. Müller en A. Kanonenberg, Die RAF-Stasi-Connection (Rowohlt Verlag; Berlijn 1992).
T. Wunschik, Baader-Meinhofs Kinder. Die zweite Generation der RAF (Westdeutscher Verlag; Opladen 1997).

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: